Ancelotti onthult: Benzema doet mee tegen Liverpool

Morgen worden we getrakteerd op een nieuwe dosis Champions League. Real Madrid neemt het op tegen Liverpool en dus krijgen we een herhaling van de Champions League-finale van vorig seizoen. En Karim Benzema is net op tijd klaargestoomd voor die kraker.

Dat is in ieder geval wat oefenmeester Carlo Ancelotti van De Koninklijke onthult op zijn persconferentie voorafgaand aan de clash: “Het ziet er goed uit, morgen zal hij spelen. Karim heeft er veel zin in. De herinnering aan eerdere successen is nog heel vers.”

Zijn tegenhanger Jürgen Klopp noemde de finale van 2022 op maandag ‘een martelgang’: “Dat kan ik niet ontkennen, want het was een wedstrijd die erg gelijk op ging. Dit wordt anders, want het gaat over twee wedstrijden. We moeten 180 minuten top zijn.”

Vinícius Júnior racistisch bejegend

Vervolgens wordt de focus verlegd naar Vinícius Júnior, die de voorbije weken meermaals het slachtoffer werd van racisme… “Hij voetbalt overal en doet dat vooral graag als de belangen zo groot zijn als morgen. Het is leuk om hem te zien spelen, ook voor de liefhebber van het spelletje. Spelers als Pedri, Gavi, Mbappé en Haaland, het is een genot om hen aan het werk te zien.”

Toch wil Ancelotti het racisme zeker niet bagatelliseren: “Het is een heel serieus probleem. Er is geen wet waar je iemands gedachtegang mee kan veranderen. Dit gaat om cultuur en gezond verstand. Ik kijk ook niet alleen naar Spanje, want dit gebeurt in alle landen. Spanje is fantastisch, ik ben blij om hier te wonen. Maar sommigen moeten meer respect tonen voor andere mensen.”

Modric: “Anfield is historische grond”

Ook Luka Modric kijkt uit naar het Champions League-duel op Anfield: “Dit wordt een heel zware wedstrijd tegen een goede tegenstander. Anfield is historische grond, de mensen daar zijn enorm meelevend. We moeten een geweldige wedstrijd op de mat leggen om te winnen of op zijn minst een goed resultaat te behalen richting de return. We hebben hier al eens gespeeld, toen ging het goed. Laten we dat nog eens doen.”