‘Ajax-bom door Derksen en Driessen’

Pier Eringa heeft bij BNR Nieuwsradio een boekje opengedaan over zijn functioneren in de raad van commissarissen bij Ajax. Volgens de oud-bestuurder waren er te veel dynamieken rondom de rvc, waardoor het op die manier het moeilijk werd gemaakt om te functioneren als president-commissaris. Eringa wijst onder meer met een beschuldigende vinger naar Johan Derksen en Valentijn Driessen.

Eringa kwam ongewild veel in beeld bij Ajax

Ering sprak woensdagochtend uitgebreid met BNR Nieuwsradio over zijn periode bij Ajax. “Ik was gewaarschuwd van tevoren. Weet wel: Ajax heeft een grote impact, iedereen kijkt naar Ajax. Het is een bijzondere wereld. In die zin stapte ik niet in iets waarvan ik niet wist wat het zou zijn”, vertelt Eringa, die niet alles had kunnen voorzien. “Wat de dynamiek is als de harde kern van een club op gang komt, als de bestuursraad op gang komt en als de media op gang komen.”

Eringa stelt dat het niet goed is om als toezichthouder in beeld te komen. ” Bij Ajax ging dat toch anders. De rvc hoort niet in het zicht te komen, maar ongewild gebeurde dat wel. Dat begon al door de vergoeding die speelde. Dat was niet bedacht door de rvc, maar inderdaad door de bestuursraad. Daardoor ontstond al dynamiek. Daarna ging het ook over een speler uit Rusland (Eduard Spertsyan, red.) of hij wel of niet naar Ajax zou moeten komen. Het ging over een nieuwe technisch directeur, Van der Sar ging eerder weg en het lukte niet om snel een opvolger te vinden. Die (Alex Kroes, red.) komt nu pas in maart binnen. Voor je het wist, zat je als rvc in een front waarin je niet wil zijn.”

Derksen en Driessen beeldbepalend

In een interview met het Financieel Dagblad gaf Eringa destijds tekst en uitleg over de rollen en verantwoordelijkheden van de technische staf, directie en de rvc, maar daar werd hij naar eigen zeggen hard op af gerekend. “Boem, daar kwam het verwijt dat Eringa zijn straatje wilde schoonvegen. Zo werd het geframed. En dan kom je bij de twee D’s terecht: Driessen en Derksen. Dat zijn in hun vak goede mensen, denk ik. Maar ik heb die mensen nog nooit gesproken. Ik spreek met veel journalisten, maar dat hebben zij nooit gedaan. Zij zijn wel enorme aanjagers geweest van sentiment. Driessen plaats ik dan nog een beetje in de hoek van journalisten, Derksen in het amusement. Beiden kunnen zo beeldbepalend zijn. Het ging om beelden die heel ver af zitten van de werkelijkheid. Zo werd geschreven wat ik van Hendriks vond, maar daar was geen letter van waar.”