Ajax, PSV en Feyenoord slachtoffer eigen transfersucces

De technische leiding van de Nederlandse topclubs leveren elk jaar een prestatie in de zomer- en wintermaanden. Met relatief beperkte middelen weten de directeuren van Ajax, PSV, Feyenoord (en AZ) een hoop topspelers aan zich te binden, terwijl er ook miljoenen kunnen bijgeschreven worden als er iemand wordt verkocht.
De laatste tijd worden niet alleen de spelers van de Nederlandse topclubs in verband gebracht met een overgang naar een topcompetities, maar ook de technisch directeuren kunnen dromen van een overgang. John de Jong (PSV) kan in de voetsporen treden van zijn voorganger Marcel Brands, Frank Arnesen (Feyenoord) zou Nederland opnieuw kunnen verlaten en Marc Overmars (Ajax) kan voor het grote geld in Engeland gaan. 

Minimale middelen, maximaal resultaat

De reden dat steeds meer internationale (sub)toppers bij de Nederlandse directeuren uitkomen, is dat er in onze Eredivisie met minimale middelen gewerkt moet worden. Ajax is voor Nederlandse begrippen een rijke club, maar kan bij lange na de salarissen van de Europese topploegen betalen en moet dus creatief zijn om grote talenten en gevestigde namen aan zich te binden. Dat lukte vooral Ajax en PSV de laatste jaren aardig, terwijl ook Feyenoord bezig is om een kwaliteitsslag te maken. 

De Rotterdammers moeten het, in vergelijking met de andere twee traditionele topclubs, doen met het minste budget. Daardoor richtte de Stadionclub zich de afgelopen transferzomer, soms tot grote frustratie van Feyenoord-trainer Dick Advocaat, vooral op het aantrekken van spelers voor het onder 21-elftal. De strategie achter deze overgangen lijkt duidelijk: door spelers op jonge leeftijd te contracteren, hen een kans te geven om zich te ontwikkelen tot eerste elftalspelers en door te breken in het vlaggenschip, zorgt voor een grotere winstmarge (en minder risico op negatief resultaat) aan het einde van de rit dan wanneer je een miljoenenbedrag spendeert aan een speler. 

Marc Overmars

De strategie die Feyenoord op dit moment toepast, geldt als de basis van de huidige transferpositie van Ajax. De Amsterdammers hebben sinds het moment dat Marc Overmars de technische leiding kreeg in de Johan Cruijff ArenA er een sport van gemaakt om spelers zo jong en goedkoop mogelijk aan te trekken, hen op te leiden en voor miljoenenbedragen te verkopen. Daardoor kwam er de afgelopen jaren ruimte om meer ervaren krachten aan de selectie toe te voegen en spelers zoals André Onana, Hakim Ziyech en Nicolas Tagliafico langer dan verwacht in Amsterdam te houden. 

Dat het Overmars lukt om, ook na een transferzomer waarin spelers zoals Ziyech en Donny van de Beek (Manchester United) Amsterdam achter zich lieten, een team op de been krijgt dat zowel in de Eredivisie als Europa zijn mannetje staat, is ook buiten de landsgrenzen opgevallen. De Directeur Voetbalzaken van Ajax mag zich verheugen op de interesse van Manchester United en Arsenal. De gevallen grootmachten misten de afgelopen jaren op de transfermarkt vaak de boot en zagen spelers vertrekken naar directe concurrenten, waardoor zij hun ambities nauwelijks konden verwezenlijken. 

Vooral bij Manchester United is het aankoopbeleid van de afgelopen jaren aan vernieuwing toe, iets waar Overmars zeker voor kan gaan zorgen. Dat naast de voormalig vleugelflitser van Arsenal en FC Barcelona ook algemeen directeur Edwin van der Sar aan de recordkampioen van Engeland gelinkt wordt, zal de leiding van de Amsterdammers niet lekker zitten. Ajax is voor Nederlandse begrippen steenrijk, maar in vergelijking met clubs zoals Manchester United is het Amsterdamse budget maar beperkt. 

John de Jong

Bij PSV gaat het er iets anders aan toe dan de voorgaande seizoenen. Met het binnenhalen van de Duitse trainer Roger Schmidt hebben de Eindhovenaren op hetzelfde moment een heel nieuw elftal gekregen die niet per sé uit de koker van John de Jong komt. Het grootste deel van de aankopen (lees: bijna alle aanwinsten van dit seizoen) hadden een link met de Duitse oefenmeester, die daardoor zijn invloed al flink liet gelden. 

Toch mag je de invloed van de technisch manager van PSV niet onderschatten. Hoewel Philipp Max, Eran Zahavi, Adrian Fein en Mario Götze vooral vanwege de aanwezigheid van Schmidt voor PSV kozen, hield hij Ibrahim Sangaré wel uit de handen van verschillende Premier League-clubs. De Franse verdedigende middenvelder was daarnaast de duurste aankoop van de huidige transferzomer van PSV en maakt, na een korte aanpassingsperiode, steeds meer indruk in het shirt van de Eindhovenaren. 

Afgelopen week verscheen De Jong plots op een lijstje van AS Roma. De technisch manager zou één van de kandidaten zijn om het selectiebeleid in Rome te gaan bepalen, maar of het tot een overgang komt is maar zeer de vraag. Er zijn meer gegadigden, waaronder één technisch directeur die ook in de Eredivisie werkzaam is. 

Frank Arnesen

Feyenoord haalde met Frank Arnesen dit seizoen een ervaren technisch directeur in huis. De Deen was eerder werkzaam voor grote clubs zoals Tottenham Hotspur en Chelsea en weet wat er voor nodig is om een kwalitatief hoge selectie op de been te zetten. Bij Feyenoord werkt hij echter met een veel beperkter budget dan dat hij gewend is. 

Desalniettemin lukte het de voormalig Deens international om Orkan Kökçü uit de handen van de Europese top te houden, speelt sterspeler Marcos Senesi voorlopig nog in de Kuip en wist hij met relatief goedkope krachten zoals Mark Diemers, Bryan Linssen en João Carlos Teixeira het eerste elftal van trainer Dick Advocaat toch te versterken.

Die beperkte middelen in de Kuip kunnen echter ook betekenen dat de Deen een andere stap overweegt. Niet alleen PSV-technisch manager De Jong, ook Arnesen prijkt op het lijstje van AS Roma. De Italiaanse club is in handen van een steenrijke Amerikaanse eigenaar, waardoor de mogelijkheden in Rome een stuk groter zijn dan in Rotterdam. Aan de andere kant is de uitdaging om met beperkte middelen een zo goed mogelijke selectie neer te zetten en een mogelijke buitenlandse eigenaar bij Feyenoord ook reden genoeg om te blijven.