Lof voor ‘fris’ Ajax: ‘Zon begint weer te schijnen’

Is Ajax woensdagavond begonnen aan de wederopstanding van de club? Volgens verschillende Nederlandse kranten wel. De Telegraaf en het Algemeen Dagblad zagen een fris Ajax in de met 5-0 gewonnen wedstrijd tegen Fortuna Sittard. En dat terwijl de Amsterdammers geen wedstrijdritme hebben…

Fris Ajax maakt begin aan wederopstanding?

“De zon begint weer te schijnen bij Ajax”, tekent De Telegraaf daags na de gewonnen wedstrijd op. “De ontluisterende competitienederlaag bij NAC werd na een maand zonder Eredivisie-voetbal weggepoetst met een ruime zege op Fortuna Sittard, dat een helft met tien man stond: 5-0. Een mooie opsteker in de inhaalrace, waarin ook nog gespeeld moet worden tegen Feyenoord en FC Utrecht.”

“Of het daadwerkelijk het begin van de wederopstanding is, moet nog blijken, maar het begin lijkt gemaakt”, valt er verder in de analyse van Valentijn Driessen te lezen. “Zeker in de Eredivisie, want Ajax heeft genoeg kwaliteit om tachtig procent van de Nederlandse tegenstanders met redelijk gemak over de knie te leggen.”

Had Ajax een gebrek aan wedstrijdritme?

Het Algemeen Dagblad zag vloeiend spel bij Ajax. Dat is noemenswaardig, mede door het gebrek aan wedstrijdritme van Ajax. Dat Ajax lang geen officieel duel speelde, was niet te merken volgens de krant. “De uitgestelde Klassieker en het thuisduel met Utrecht hadden als voordeel dat Farioli verder kon slijpen aan fitheid en patronen, maar, zoals hij zelf stelde, de echte tests kun je niet nabootsen op het trainingsveld. Aan zijn ploeg was echter geen gebrek aan ritme af te zien.”

“Ja, voor rust wellicht, toen Devyne Rensch, Jorrel Hato en Kian Fitz-Jim de bal zo inleverden bij een tegenstander”, gaat het artikel verder. “Dat deed ook Josip Sutalo eens, waarna Alen Halilovic namens Fortuna de paal raakte met een pegel. Verder zag het er fris en samenhangend uit bij Ajax. De spelers bewogen continu door elkaar heen en vonden elkaar gemakkelijk. Supporters kregen ook eindelijk iets van de oude Bertrand Traoré te zien.”