Dammers kijkt ogen uit: ‘Alles wat Robben doet is van wereldklasse’

Arjen Robben is nog niet fit genoeg om minuten te maken in de diverse oefenwedstrijdjes van FC Groningen, maar is natuurlijk wel al een tijdje in training. En zijn kersverse teamgenoot Wessel Dammers weet niet wat hij ziet als hij naar de routinier kijkt.

In een interview met De Telegraaf vertelt hij: “Alleen al zijn aanwezigheid, de manier waarop hij trainingen voorbereidt, met zijn lichaam bezig is en traint: alles is van wereldklasse. Dat is echt vet om te zien.” Alleen al de aankondiging van Robbens terugkeer gaf de selectie een boost: “We kregen de dag van zijn presentatie om twee minuten voor vijf een appje dat hij om vijf uur gepresenteerd zou worden. Serieus?!, dacht ik. Dat te horen krijgen, was een bijzonder moment. De hele impact ervan. Mooi wat zoiets met je kan doen. Het gaf direct extra motivatie. Je wilt nog méér dan topfit zijn, omdat je jezelf ook tegen hem wil kunnen laten zien.”

Dammers gaat verder: “Hij heeft nu één keertje meegedaan, maar je ziet aan de manier waarop hij beweegt en zijn balcontroles dat hij nog steeds een heel grote speler is. Met súperveel kwaliteit, dat druipt ervan af, ook na een jaar gestopt te zijn geweest.” Hij kan niet wachten om met Robben op één veld te staan: “Wanneer hij echt met ons gaat meetrainen en wedstrijden zal spelen, denk ik dat hij zijn ervaringen nog meer zal delen en invloed zal hebben op de wedstrijd zelf.”

Als laatste zegt de 25-jarige verdediger: “Of we nu al op hem af durven stappen? Haha, zéker, ik heb ook al een paar keer met hem gesproken. Hij gedraagt zich ook niet van: ik ben Arjen en ik ben dit gewend, dus dat moet anders. Dat vinden we het mooie aan hem. Hij is heel benaderbaar en als je wat vraagt, is hij heel open over alles wat hij heeft meegemaakt. Dan vertelt hij bijvoorbeeld over Louis van Gaal of Pep Guardiola en de ervaringen die hém beter hebben gemaakt. Dat zijn heel toffe dingen om te horen en daar pik je dingen uit waar je echt wat mee kan. Hij is nu gefocust op zichzelf en zijn terugkeer, maar wat hij deelt, zal alleen nog maar meer worden.”