De Jong over Oranje-toekomst Koeman: “Zoiets kan op je pad komen”

Nigel de Jong wil dat de lat op sportief gebeid omhoog gaat bij de KNVB. De directeur topvoetbal streeft ernaar om sportieve successen te boeken met de topteams van de voetbalbond. Het grote hoofdoel is om een prijs te winnen met Oranje.

De Jong hamert op winnaarsmentaliteit bij Oranje

In gesprek met het Algemeen Dagblad vertelt De Jong ook veel bezig te zijn met jonge aanstormende talenten. Dat alles om één duidelijke lijn te krijgen hoe er binnen de KNVB met topsport omgegaan wordt. “Zodat iedereen weet wat het betekent om voor onze vertegenwoordigende teams uit te komen.” Volgens de oud-prof wordt er op dat gebied veel gevraagd van spelers. “Topsport is géén kwestie van pamperen. Je moet Oranje voelen… In de basis moet iedere jonge speler, al vanaf de Onder 15, voelen en snappen wat het vraagt om het Oranje-shirt te dragen.”

Daarbij gaat het volgens De Jong niet alleen om technische vaardigheden, fysiek en tactiek, maar ook om een stukje onoverwinnelijkheid te creëren. “In Nederland ontbreekt dat besef misschien weleens.” De Jong is te spreken over het organisatorische gedeelte van de KNVB. “Maar op sportief vlak moet de norm nog omhoog. De ambitie is uitgesproken om in de komende jaren een hoofdprijs te winnen met Oranje. Met de mannen of de vrouwen, idealiter met allebei. Natuurlijk ben je altijd mede afhankelijk van het aanbod van spelers. Maar dat is het niet alleen. Van net níét moet het toe naar net wél.”

Positie Koeman niet in gevaar bij Oranje

Daarin moet Ronald Koeman een belangrijke rol spelen, die als bondscoach van Oranje goed moet zien te presteren. Hoewel zijn tweede termijn nog niet echt lekker loopt ziet De Jong voorlopig geen aanleiding om de keuzeheer te ontslaan. “Ik zie daar nu helemaal geen aanleiding toe, wat mij betreft blijft hij nog jaren. Maar zoiets kan op je pad komen, ja. Ook met andere coaches. Zolang je eerlijk bent naar elkaar en samenwerkt op basis van wederzijds respect, hoort dat erbij. Dat realiseer ik me, maar dat weet Ronald net zo goed.”