‘Eriksen gedroeg zich als een dwaas na duel met FC Twente’

Manchester United kreeg het recentelijk niet voor elkaar om FC Twente over de knie te krijgen, in het eigen Old Trafford. Oud-speler Roy Keane vond het echter nóg pijnlijker wat Christian Eriksen na afloop zei.

Roy Keane maakt Christian Eriksen (Manchester United) met de grond gelijk

De Deen liet weten dat ‘de tegenstander het misschien wel liever wilde’. “Na de wedstrijd tegen Twente, een heel zwakke wedstrijd, waren er spelers die zeiden dat Twente het misschien meer wilde dan zij. Dan weet ik het niet meer”, opent Keane in de podcast Stick To Football, samen met oud-collega’s Gary Neville en Wayne Rooney. “Als dat de stemming is in de kleedkamer, dan is het logisch dat Ten Hag onder druk staat en dat ze slechte resultaten boeken. Manchester United is op dit moment hit and miss.  Ze winnen wat wedstrijden, maar verliezen er ook genoeg. Ik ben er niet van overtuigd dat er een echt team staat.”

Keane is benieuwd naar ‘hoe de cultuur op het trainingsveld is’ en ‘wie de spelers zijn die anderen kunnen pushen?’ “Zijn de oudere spelers echt professioneel en willen ze de klus klaren tegen Twente, in plaats van te zeggen dat de tegenstander het meer wilde? United draaide altijd om goede mensen en sterke karakters die de druk van spelen voor de club aankonden, maar dat zie ik nu niet meer. Ik herken dit team niet en ik herken de club niet.”

De Ier ziet United tegenwoordig meer dan een bedrijf dan als een voetbalclub. “Een voetbalclub draait om de mensen die hun taken uitvoeren. Wat ik bij United zie, misschien is het een beetje hard, maar ik weet niet zeker of ik echte voetballiefhebbers zie die de juiste beslissingen nemen voor de club.” Met name Eriksen krijgt een veeg uit de pan van Keane. “Eriksen is niet een speler die het gat gaat dichten met ploegen als Liverpool, Arsenal en Man City, absoluut niet. Na de wedstrijd van een paar weken geleden zei hij dat Twente het meer wilde. Zelfs als je dat voelt en je hebt het idee dat de tegenstander het meer wilde dan jij, dan zeg je dat toch niet, dwaas. Iemand zou hem moeten aanpakken en zeggen: ‘Waarom zeg je zulke dingen in het openbaar?’”