Giménez leert Brobbey pijnlijke les

Feyenoord speelde tegen Excelsior misschien wel de meest lastige wedstrijd van het seizoen. Het was al bekend dat in Stadion Woudestijn geen kampioenschap gevierd kon worden. Santiago Giménez deed tegen Excelsior wat Brian Brobbey dit weekend tegen AZ naliet: doelpunten maken. En nee, da’s geen toeval.

Ajax en Feyenoord en de aanpak van het spitsenprobleem

De prestaties op het veld mogen anders doen vermoeden. Er ligt nog steeds een kloof tussen Ajax en Feyenoord. De financiële situatie tussen Feyenoord en Ajax was de afgelopen jaren lang onderwerp van gesprek. Ajax kon toptransfers van onder andere Matthijs de Ligt, Frenkie de Jong en dit seizoen Antony de clubkas flink spekken. Voor Feyenoord ging er dit seizoen pas weer een transferrecord aan diggelen.

Maar opnieuw, het contrast: Sinisterra ging voor maximaal dertig miljoen euro op het moment dat Antony voor honderd miljoen weggekocht werd.

Dat contrast ook naar voren in de investeringen die de clubs deden voor de spitspositie. Feyenoord moest na de onthoofding van het koningskoppel van vorig seizoen (Cyriel Dessers en Bryan Linssen vertrokken allebei, red.) op zoek naar nieuwe juich-stimulatoren.

Het transfersomcontrast

Danilo Pereira werd transfervrij weggeplukt bij Ajax. Santiago Giménez kwam voor vier miljoen euro over van Cruz Azul in Mexico. Ajax kwam als (vooraf gegeven) antwoord op de transfer van Sébastien Haller op de proppen met één spits die vier keer zo veel geld kostte (16 miljoen euro, red.) als de nieuwe Feyenoord-spitsen bij elkaar.

Een geslaagde transfer is, los van de hoogte van de transfersom, in veel opzichten een toets voor het scoutingswerk van een club. Daar is het niet alleen belangrijk om te kunnen zien welke specifieke kwaliteiten een speler heeft. Je moet ook kunnen inschatten hoe deze speler in een andere cultuur, een ander systeem en met andere weerstand (tegenstanders, red.) omgaat.

Vooral tussen Giménez en Brobbey is het contrast enorm, terwijl de verschillen tussen de spitsen niet groot zijn. Het belangrijkste verschil? Brobbey werd teruggekocht van een club uit de Europese subtop. De spits tekende het contract dat hij aan het einde van zijn eerste contractperiode in Amsterdam niet kreeg. En wanneer het sentiment uit deze aankoop verdwenen was, bleek Ajax toch weer de Dusan Tadic-bubbel nodig te hebben om tot resultaten te komen.

Het teamcontrast

Kijkend naar de speelstijlen van Feyenoord en Ajax en de speelstijlen van de aangetrokken spitsen, dan komt er een groot verschil naar voren. Danilo vertolkt in zekere zin de Linssen-rol, Giménez kruipt in de huid van doelpuntenmaker Dessers.

Daarmee heeft Feyenoord-trainer Arne Slot zijn gewenste variatie in aanvalsvormen. Een team moet anders opbouwen om een sterke afmaker in stelling te brengen dan wanneer het met een kleinere maar technisch meer onderlegde spits speelt – en als tegenstanders met het eerste om kunnen gaan, is er altijd optie twee nog.

Door deze keuze opnieuw te maken, heeft Slot voor uiteenlopende situaties mogelijkheden om de wedstrijd open te breken of te kantelen. Slot heeft immer een spits om kansen uit korte combinaties te creëren (Danilo) en een spits die dit seizoen aan een halve kans genoeg blijkt te hebben voor een doelpunt (Giménez).

Het aanlevercontrast

De manier waarop de Ajax-voorhoede tegen AZ en de bekerfinale tegen PSV speelde, laat vooral zien wat er gebeurd wanneer de aanvallende elementen níét met elkaar worden afgestemd. Dan moet Brobbey te ver sprinten om kracht te hebben voor een zorgvuldige afronding, dribbelen Steven Bergwijn en Mohamed Kudus de drukte in en spelen ze Tadic in het centrum aan, die van nature het spel eerst temporiseert omdat ook hij vaak met de rug naar het doel speelt.

Dat zorgde ervoor dat Ajax niet voor het eerst dit seizoen geconfronteerd werd met het uitblijven van een opvolger voor Sébastien Haller. De Ivoriaans international wilde zelf graag naar Dortmund. Dat Ajax zich stuk staarde op het enorme potentieel van Brobbey en geen oog had voor de belangrijke bijrol die Haller vertolkte in Brobbey’s eerdere Ajax-succes, is een onderdeel waar Feyenoord-trainer Slot en de clubleiding van Feyenoord wél rekening mee hielden.

Ajax is immers niet de enige Nederlandse topclub die tegen defensief ingestelde tegenstanders speelt. Feyenoord gaat daar dit seizoen op dezelfde manier mee om als Ajax vorig jaar. Een doelpunt begon vaak met een opbouw die eindigde bij de linkerflank, waar Tadic de bal op het hoofd, voet of ander lichaamsdeel van Haller kon mikken.

Het doelpuntencontrast

Op Woudestein maakte Feyenoord bij de 1-0 dankbaar gebruik van dat concept, uitgevoerd door de rechtspoot op rechts (Igor Paixão) en de spits die Ajax mis (Giménez). Dat zegt echter niet dat Brobbey een dramatische afwerker is. Brobbey en Giménez hebben vergelijkbare cijfers als het gaat om het doelpunten maken. De absolute getallen van de Ajax-spits (0,7 doelpunten uit 3,4 schoten per negentig minuten) en de Feyenoord-uitblinker (0,8 doelpunten uit 3,7 schoten per negentig minuten) ontlopen elkaar niet veel.

Dat komt ook naar voren in de percentages: beide spitsen staan in 21% van hun schotpogingen op de juiste plaats om een doelpunt te maken. Dat die statistiek bij Ajax niet aan bod komt en bij Feyenoord Giménez’ doelpuntendrift al weken één van de succesfactoren van het aanstaande kampioenschap wordt genoemd, is vooral pijnlijk voor Ajax en Brobbey.

Voor de Amsterdammers omdat het zestien miljoen euro heeft geïnvesteerd in een spits die een te aanvallend systeem nodig heeft om te kunnen renderen zoals hij in invalbeurten doet. Voor Brobbey omdat na RB Leipzig vorig seizoen, een terugkeer bij Ajax de volgende verkeerde carrièrekeuze in twee seizoenen dreigt te worden.

Heracles

FC Utrecht