Grote druk op Ajax-aanval: “Ze balanceren op een heel dun randje”

Ajax trok donderdag met Mohammed Kudus opnieuw een dribbelaar aan, oordeelt De Volkskrant een dag later. De krant stelt zich de vraag hoe het komt dat in Amsterdam zoveel spelers met een passeer-actie het niet redden.

De ochtendkrant noemt Lorenzo Ebecilio, Aras Özbiliz, Jody Lukoki, Elton Acolatse, Lesley de Sa, Ricardo Kishna, Anwar El Ghazi, Queensy Menig en Che Nunnely als voorbeelden. “Uiteindelijk toch niet goed genoeg”, stelt Ronald de Boer. “Vergeet niet: sommige toptalenten raken we al heel jong kwijt aan Engelse topclubs. Van Abdelhak Nouri werd misschien nog wel het meest van verwacht, maar hij viel helaas weg.”

Volgens Rafael van der Vaart heeft het vooral te maken met de strategie van de club. “Ajax leidt vooral teamspelers op, jongens die goed kunnen combineren. Justin Kluivert gebruikte meer zijn snelheid, dan dat hij veel dribbelde. Ikzelf legde er ook geen drie op rij in de luren. Het is meer: slim positie kiezen en snel doorspelen of schieten.”

“Ik denk dat er wel iets blijvend is veranderd op De Toekomst (Ajax’ jeugdcomplex, red.) sinds de Cruijff-revolutie”, vervolgt De Boer. “Het gaat echt vooral om exceptionele kwaliteit aan de bal. Iedere jeugdspeler moet iemand kunnen uitspelen. Maar op het hoogste niveau balanceren die jongens voorin letterlijk en figuurlijk op een heel dun randje. In het moderne voetbal is minder ruimte en kun je bij balverlies meteen geslacht worden. Er zit veel druk op een dribbel.”