Kaplan blij met de Turkse woordjes van Berghuis

Voor Ahmetcan Kaplan is de periode bij Ajax tot dusver een grote teleurstelling. Dit seizoen kwam hij nog niet tot officiële speelminuten voor de hoofdmacht door een zware kruisbandblessure, waarvoor de Turk geopereerd werd.

Ahmetcan Kaplan blijft strijdvaardig ondanks dramatische start bij Ajax

En dus had Kaplan genoeg tijd om een paar woordjes Nederlands te leren. “Nadat ik mijn blessure opliep, ben ik begonnen met lessen. Goedemorgen, alles goed, hoe is het. Dat ken ik wel. Met mijn blessure gaat het steeds beter. Ik werk elke dag samen met de fysiotherapeut. Ik ben geopereerd om erger te voorkomen. Had ik dat niet gedaan, dan had ik waarschijnlijk ook een deel van volgend seizoen gemist”, vertelt de voor zeven miljoen euro van Trabzonspor overgenomen mandekker aan Ajax TV.

Berghuis en Tadic

Voor Kaplan was het zijn eerste zware kwetsuur. “Maar het is inherent aan het voetbal. Mentaal gezien is het heel moeilijk, maar ik kom er wel overheen.” In Amsterdam woont hij alleen. “Daardoor had ik het in het begin ook lastiger. Ik kom in een vreemd land, een andere cultuur. Nu kan ik zeggen dat ik gewend ben aan Nederland. En sommige spelers hier kennen Turkse woorden. Steven Berghuis bijvoorbeeld. Hij heeft een paar Turkse vrienden.”

Ook Dusan Tadic is belangrijk voor Kaplan. “Na mijn operatie stuurde hij me een berichtje, daar wil ik hem nog eens voor bedanken. Ik heb goed contact met hem. Hij helpt me overal mee. Ik wil nu zo snel mogelijk terugkeren bij het elftal, daarvoor doe ik mijn uiterste best. Ik ben best ongeduldig, want ik kijk ernaar uit om de supporters te zien. Ik wil laten zien wat ik kan.”

Volledige steun tijdens horrorblessure

Fysiotherapeut Robert-Jan Ravensbergen besluit het video-item over Kaplan (20): “Ahmetcan heeft een van de ergste blessures die je als voetballer kan krijgen, de impact is groot. Maar het is echt een feest om met hem te werken. Hij werkt heel hard en staat er met een positief gevoel in. Ik probeer ook dingen met hem mee te doen, zodat ik hem kan steunen. Ik merk dat hij dat fijn vindt. We trekken veel met elkaar op en zijn echt een beetje maatjes geworden.”