Maar één club ter wereld verdiende meer aan eigen jeugdproducten dan Ajax

Ajax doet het wereldwijd geweldig wat betreft het doorverkopen van zelf opgeleide spelers. De Amsterdammers staan op de tweede plaats in een nieuw onderzoek van onderzoeksbureau CIES. Enkel Benfica doet het nog wat beter.

Enkel Benfica wist de Amsterdammers af te troeven

Het onderzoek richt zich op de periode van de afgelopen tien jaar, Ajax verkocht daarin zelfopgeleide spelers als Matthijs de Ligt, Donny van de Beek en Jurriën Timber en. In totaal schat het CIES de opbrengsten vanuit eigen jeugdproducten op 376 miljoen euro. Dat is bijna 150 miljoen euro lager dan Benfica, dat ruim over de 500 miljoen gaat. De Portugese topclub ontving grote bedragen voor topspelers als João Félix, Rúben Dias en Gonçalo Ramos.

Het verschil daarachter is een stuk kleiner. Het CIES hanteert de zelfde methode als de UEFA: het gaat om een zelfopgeleide speler als diegene tussen zijn 15de en 21ste levensjaar minimaal drie seizoenen bij de club heeft doorgebracht. Zo komen diverse buitenlandse spelers, die vroeg in de jeugdopleiding terecht komen bij een club, ook in aanmerking.

Goede positie PSV, terwijl Feyenoord en AZ wat achter blijven

PSV valt met 248 miljoen net buiten de top-10 van deze lijst. De Eindhovenaren deden in het verleden goede zaken met spelers als Memphis Depay en Steven Bergwijn, vorig jaar maakte de zelfopgeleide Cody Gakpo nog een miljoenenmove naar Liverpool. Feyenoord (plek 37, 143 miljoen) en AZ (plek 56, 98 miljoen) staan eveneens in de top-100.

Opvallend zijn de lage klasseringen van grote clubs als RB Leipzig, AC Milan en Juventus, die omgerekend per jaar minder dan tien miljoen overhielden aan verkochte eigen jeugd. Ook is te zien dat Chelsea 88 procent van de jeugdinkomsten in de laatste vijf jaar verdiende, terwijl het bij AS Monaco op slechts 20 procent ligt. PSV (75 procent) en AZ (88 procent) zitten ook hoog in deze categorie en verdienden de laatste vijf jaar dus een stuk meer dan in de periode daarvoor.

Bekijk de volledige lijst op de website van het CIES.