Ramaj kreeg geen vertrouwen van Steijn: ‘Moest zelf mijn plek veroveren’

Maurice Steijn sprak niet met Diant Ramaj toen de oud-trainer van Ajax Jay Gorter als tweede keeper aanwees. Voor Ramaj was dat gek. Sven Mislintat had hem immers beloofd dat hij de nummer twee zou zijn. Door hard werk knokte de Duitser zich omhoog tot eerste doelman van Ajax 1.

‘De trainer legde later uit dat Jay meer ervaring had met de huidige groep’

Hij had zelf écht het idee dat hij de tweede keeper achter Gerónimo Rulli was, maar door gebrek aan communicatie tussen Maurice Steijn en Sven Mislintat werd Ramaj de nummer drie van Ajax. Ramaj en Gorter liepen bij het uitvallen van Rulli allebei warm, maar Ramaj mocht weer op de bank gaan zitten. “Van hem (Steijn, red.) hoorde ik niets, dus ook niet dat hij een voorkeur had voor Jay”, vertelt de Duitse sluitpost in het Algemeen Dagblad. “Ik dacht ook dat het de bedoeling was dat hij verhuurd werd. Tijdens het warmlopen hoorde ik ineens “Jay”. Ik was verrast, ging boos en teleurgesteld op de bank zitten. Wat gebeurt hier, dacht ik. Waarom?”

“De trainer legde later uit dat Jay meer ervaring had met de huidige groep”, vervolgt de keeper. “Ik zei: oké, jouw keuze, maar laten we dan over een paar weken de balans opnieuw opmaken. Ik begreep veel dingen niet, maar ben juist bikkelhard gaan werken. Ik weet wie ik ben, wat ik kan en dat op een dag mijn kans ging komen. Ik kreeg te horen dat ik in de gym, qua voeding en professioneel gedrag een voorbeeld was. De trainer, de fysio; ze zullen het allemaal beamen.”

Genieten

Ondertussen geniet Ramaj van zijn rol als eerste doelman van Ajax. Hij zag vanaf de bank al waar het aan schortte en probeert dat nu zelf anders te doen. “Opbouwen ging moeizaam, zonder vertrouwen ook. Toen ik erin kwam, zei ik meteen tegen onze verdedigers: speel de bal maar naar mij als je het niet weet. Ik moest zelf mijn plek veroveren, maar wist ook dat als ik hen iets meer tijd en ruimte aan de bal gaf door spitsen te lokken, ik het uiteindelijk zelf ook minder druk ging krijgen. Dat zie je wel terug, maar dat móét nog beter.”

De vraag of Ramaj écht de nummer één van de selectie is, die blijft nog bestaan. “Dat is aan de trainer”, zegt de Duitser. “Hij hoeft mij niet te zeggen dat ik de nummer 1 ben, al maakt het je misschien iets vrijer in je hoofd. Ik kom, werk hard en zie het wel. Ik ben niet perfect. Het kan altijd beter. Zoals tegen Olympique Marseille in de laatste minuut. Maar ik denk dat het hele plaatje oké was. Ik vind het prachtig om voor Ajax te keepen en hoop natuurlijk dat nog jaren te blijven doen”, besluit hij.