Slot: "Het woord 'kampioenschap' valt hier niet zo vaak"

Slot: “Het woord ‘kampioenschap’ valt hier niet zo vaak”

Arne Slot ‘wordt niet misselijk van het woord kampioenschap’ in De Kuip. Simpelweg omdat het woord (nog) niet zo vaak valt, legt de Feyenoord-trainer uit op de persconferentie vandaag.

“Ik weet niet of het bij de club past. Jarenlang hebben we er ook niet over kunnen praten, omdat we geen onderdeel waren van de titelrace. Vorig jaar voor de wedstrijd in de ArenA keek ik toch stiekem naar de ranglijst: als we deze kunnen winnen hoe staan we er dan voor? We stonden op voorsprong tot een kwartier voor tijd, maar het was al vrij snel duidelijk dat nadat we die wedstrijd verloren kansloos waren voor het kampioenschap. Nu staan we er heel goed voor”, aldus Slot.

Bij Feyenoord roept bewust niemand dat ze ‘kampioen moeten worden’. “Er zijn clubs die 300 miljoen investeren en die roepen dat ze het week voor week bekijken, dan heb ik het niet over de Nederlandse competitie, maar in dit geval over de Engelse competitie. Waarom zouden wij iets anders roepen? We weten dat we er goed voor staan en ik zie er geen toegevoegde waarde in om het elke dag te gaan roepen dat we daarmee bezig zijn. Ik weet dat de vragen niet stoppen, omdat het ook verkocht moet worden. We mogen er ook over praten. Alleen: ik ben met de jongens niet bezig met het woord kampioenschap. We zijn vooral bezig dat we beter moeten gaan spelen dan dat we tegen AZ hebben gedaan.”

Puzzelen op het middenveld

Tot slot ging Slot nog in op de dunne middenveldbezetting, nu Quinten Timber er lange tijd uitligt. “Je moet er nu niet aan denken dat Wieffer of Kökcü nog een blessure oploopt. Zelfs als je er nu twee weken uit ligt kan je al vijf wedstrijden missen. Dat zou heel vervelend zijn. Daartegenover staat de rentree van Trauner, waardoor Geertruida bij nood ook weer op het middenveld kan spelen. Zo proberen we door het seizoen heen te gaan. Dat is niks nieuws. Alle clubs hebben blessures en de een wat meer dan de andere. Ik vind dat wij aanvallend op het middenveld nog voldoende keuze hebben.”