Woedende Van den Boomen ergert zich: “Voor jou misschien…”

Na de nederlaag tegen PSV (5-2) kreeg Branco van den Boomen de ondankbare taak om aan te schuiven bij de persconferentie. De middenvelder van Ajax, die voor het eerst sinds één maand in de basis stond, had de verliespartij nog niet verwerkt en moest aardig op zijn tong bijten. “Ik kan er beter maar niet te veel meer over zeggen.”

Reactie Branco van den Boomen na PSV – Ajax

De eerste clichévraag aan een voetballer na een wedstrijd is altijd: ‘Wat gaat er nu door je heen?’ Door die vraag kwamen bij Van den Boomen de emoties meteen naar boven. “Nu vooral woede. Ik ben ongelofelijk boos hoe we die tweede helft starten en heel die wedstrijd weggeven. Dat je zo makkelijk goals weggeeft, dat is ongelooflijk. We staan 1-0 voor in de rust, dan is er niets aan de hand. We moeten de tweede helft gewoon volwassener spelen.”

Van den Boomen wordt gezien als een ervaren speler in de selectie van Ajax, maar heeft niet altijd een basisplek. Is hij daar ook boos over? “Ja, het irriteert me wel dat ik niet speel. Ik heb het daar met Steijn over gehad en later ook met Maduro. Ik denk dat ik het team kan helpen met mijn ervaring. We zitten in een lastige fase, maar ik ben er nog steeds trots op dat ik speler van Ajax ben. Het zit nog steeds in de club, maar misschien hebben we versterking nodig op een paar cruciale posities.”

Na het verlies staat Ajax op een historische achttiende plek. Donderdag speelt de ploeg van interim-trainer Hedwiges Maduro een inhaalwedstrijd tegen FC Volendam, dat zestiende staat. Een aanwezige journalist van AT5 noemde het een onvervalste Noord-Hollandse degradatiekraker, maar daar ging Van den Boomen niet in mee. “’Voor jou is het misschien een degradatiekraker, ik ben daar nog niet mee bezig. Ik baal nog van die klote tweede helft die we hier gespeeld hebben. Het irriteert me echt: dan speel je tegen PSV, kan je iets goedmaken als ploeg, en dan geef je binnen tien minuten heel die wedstrijd weg. Ik ben daar nog steeds boos over. Ik kan er beter maar niet te veel meer over zeggen.”