Ernst Happel Ernst Happel was een Oostenrijkse voetballer en voetbaltrainer. Als trainer leidde hij onder meer Feyenoord en het Nederlands elftal. Happel overleed in november1992 op 66-jarige leeftijd De Oostenrijker geldt als een van de beste voetbaltrainers ooit Hij veroverde landstitels in Nederland, België en Duitsland Happel won de Europacup I met Feyenoord en Hamburger SV In 1978 leidde hij Nederland naar de WK-finale Voetbalcarrière Ernst Happel Ernst Franz Hermann Happel zag op 29 november 1925 het levenslicht in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen. In zijn geboortestad sloot hij zich aan bij de jeugdopleiding van Rapid Wien, dat in 1938 noodgedwongen moest aansluiten bij de Duitse competitie (Gauliga Ostmark). Rapid Wien kroonde zich in 1941 tot kampioen van Duitsland, maar in het daaropvolgende seizoen werd menig selectiespeler naar het oorlogsfront gestuurd. Als gevolg daarvan mocht Happel op zeventienjarige leeftijd debuteren in de hoofdmacht van Die Grün-Weißen. In 1943 werd Happel zelf ook naar het Oostfront gestuurd. Vechten hoefde hij niet, maar toch werd hij in 1945 gearresteerd door de Amerikanen. Happel ontsnapte en keerde na maanden reizen terug in Wenen. Na de Tweede Wereldoorlog werden de Gauliga’s ontbonden. Rapid Wien keerde terug naar de Oostenrijkse competitie. In het eerste naoorlogse seizoen veroverde de club uit Wenen meteen de dubbel. Happel veroverde een vaste basisplaats in het tricot van Rapid Wien. De verdediger won ook de landstitels van 1948, 1951, 1952 en 1954. Daarnaast mocht hij de Centropa Cup, een toernooi dat tussen 1927 en 1992 werd georganiseerd, van 1951 aan zijn erelijst toevoegen na een 3-2 overwinning op SC Wacker Wien. Happel maakte het winnende doelpunt vanaf de penaltystip. Via Parijs terug naar Wenen In januari 1955 streek Nappel neer bij Paris FC, waar hij twee seizoenen zijn voetbalkunsten vertoonde. De verdediger keerde in de zomer van 1956 alweer terug naar Rapid Wien. In het seizoen 1956-1957 liet hij zich gelden door driemaal te scoren in de Europacup I-return tegen Real Madrid (3-1). Met Alfredo Di Stéfano in de gelederen had de Spaanse grootmacht de thuiswedstrijd met 4-2 gewonnen, waardoor er een play-offwedstrijd moest worden gespeeld. Real Madrid won in eigen huis met 2-0 en mocht vervolgens doorstoten naar de eindzege. In zijn tweede periode bij Rapid Wien behaalde Happel één landstitel (1957). Twee jaar later zette de libero een punt achter zijn voetbalcarrière. In 1999 werd Happel opgenomen in het Elftal van de Eeuw van de Weense grootmacht, ondanks het feit dat hij zeker geen makkelijke speler was voor de technische staf. Zijn trainer Johann Pesser verklaarde ooit: “Een goddelijke voetballer, maar ook een onverbeterlijke individualist. Geen discipline bij te brengen.” PeriodeClub1942-1954Rapid Wien1955-1956RC Paris1956-1959Rapid Wien Interlandcarrière Ernst Happel Happel debuteerde op 14 september 1947 als international van Oostenrijk. Bondscoach Edi Bauer gunde de verdediger van Rapid Wien een basisplaats tegen Hongarije, dat met 4-3 opzij werd gezet in een vriendschappelijke wedstrijd. De Wener maakte een betrouwbare indruk in de reeks oefeninterlands en mocht in 1948 mee naar de Olympische Spelen in Londen. De Oostenrijkers werden in de kwartfinale uitgeschakeld door Zweden (3-0), dat later een gouden medaille behaalde ten koste van Joegoslavië. In aanloop naar de kwalificatiefase voor het WK van 1954 trok Denemarken zich terug. Een tweeluik tegen Portugal volstond daardoor om een WK-ticket te veroveren. Mede dankzij een benutte strafschop van Happel wonnen de Oostenrijkers de thuiswedstrijd met 9-1, waardoor de return een formaliteit werd (0-0). Zijn team bereikte de halve finale door gastheer Zwitserland met 7-5 te verslaan, maar in de halve finale bleek Duitsland een maatje te groot (1-6). Happel zat op de bank tijdens de met 3-1 gewonnen troostfinale tegen Uruguay. De derde plaats van 1954 is nog altijd de beste prestatie uit de WK-geschiedenis van Oostenrijk. Vier jaar later mocht Happel opnieuw aantreden op het wereldkampioenschap, maar zijn team werd ditmaal al in de eerste ronde uitgeschakeld. Een groep met Brazilië, Engeland en de Sovjet-Unie bleek te zwaar om opnieuw succesvol te kunnen zijn. Happel speelde bijna drie maanden later zijn 51ste en laatste interland voor het Oostenrijkse team. Ondanks zijn vijfde interlandtreffer bleek Joegoslavië met 3-4 te sterk. Trainerscarrière Ernst Happel Aan het einde van zijn voetbalcarrière werd Happel speler-trainer van Rapid Wien. Als voetballer had hij al zes landstitels gewonnen, maar ook als trainer slaagde hij erin om het kampioenschap aan zijn erelijst toe te voegen. Daarnaast won hij als oefenmeester de Oostenrijkse beker met de Weense voetbalgrootmacht. Bekerwinnaar met ADO In 1962 vertrok Happel voor de tweede keer in zijn leven uit Wenen om een buitenlands avontuur aan te gaan. Waar hij als speler neerstreek in Parijs, daar koos hij als getalenteerde trainer voor een verblijf in Nederland. Bij ADO Den Haag kreeg de Oostenrijker onder meer Aad Mansveld en Dick Advocaat onder zijn hoede. “Ik keek als kleine jongen op tegen Ernst Happel, een grote meneer”, vertelde Advocaat decennia later tijdens een persconferentie bij Feyenoord. “Hij was mijn eerste grote coach bij ADO.” Onder Happel groeide ADO Den Haag uit tot een ware cupfighter. Zowel in 1963, 1964 en 1966 bereikte de Haagse formatie de bekerfinale, maar respectievelijk Willem II (0-3), Fortuna ’54 (na strafschoppen) en Sparta Rotterdam (0-1) greep aan het langste eind. Pas in 1968 lukte het ADO om de KNVB Beker naar de residentiestad te brengen. In de finale van dat jaar maakten Lex Schoenmaker en Kees Aarts het verschil ten koste van Ajax, dat via Piet Keizer de eindstand op 2-1 bepaalde. De Amsterdamse formatie stond destijds onder leiding van Rinus Michels. Als bekerwinnaar mocht ADO Den Haag in het seizoen 1968-1969 deelnemen aan de Europacup II. In de eerste ronde versloeg Happel zijn landgenoten van Grazer AK, maar in de tweede ronde bleek het Duitse 1. FC Köln te sterk. Een derde plaats (1965 en 1966) bleek in competitieverband het hoogst haalbare voor Happel, die in 1967 ook nog kortstondig aan het roer stond bij San Francisco Golden Gate Gales. In de praktijk bestond de Amerikaanse club vooral uit ADO-spelers. Europacup-winst met Feyenoord Na zeven seizoenen besloot Happel om ADO Den Haag in te ruilen voor Feyenoord, dat net daarvoor de dubbel had gewonnen. In Rotterdam kreeg de Oostenrijkse formatie onder meer Willem van Hanegem, Coen Moulijn, Ruud Geels en Wim Jansen tot zijn beschikking. Als landskampioen mocht het team deelnemen aan de Europacup I. Feyenoord beleefde een fantastische campagne door de finale te bereiken én te winnen ten koste van Celtic (2-1). Rinus Israël en Ove Kindvall namen de doelpunten voor hun rekening in Milaan. Celtic-manager Jock Stein was na afloop lyrisch over de werkwijze van Happel. “Celtic heeft niet van Feyenoord verloren, ik heb van Happel verloren”, vertelde de Schotse succestrainer na afloop. In het daaropvolgende seizoen mochten de Rotterdammers als Europacup I-winnaar ook strijden om de wereldbeker voor clubteams. Na een 2-2 gelijkspel bij Estudiantes maakte invaller Joop van Daele in de returnwedstrijd het verschil (1-0). Niet eerder was het een Nederlandse club gelukt om deze twee prijzen te veroveren. Happel won in 1971 zijn enige landstitel als trainer van Feyenoord. In de daaropvolgende seizoenen kwam zijn team niet verder dan een tweede plaats achter aartsrivaal Ajax. Kortstondig Sevilla-avontuur Na elf jaar hield Happel het voor gezien in Nederland. De Oostenrijker maakte in 1973 de overstap naar Sevilla, dat net daarvoor was gedegradeerd naar de Segunda División A. Zijn avontuur op Spaanse bodem bleek geen succes. In januari 1974 werd de trainer ontslagen vanwege het uitblijven van de gewenste resultaten. Succestrainer in Brugge Happel zat niet langdurig zonder club. In januari 1974 werd de trainer op advies van Henk Houwaart, die in de jaren zestig actief was voor ADO Den Haag, aangesteld als nieuwe hoofdtrainer van Club Brugge. Op diens advies maakte een aantal oudgedienden plaats voor nieuw potentieel. Happel voerde ook intensieve trainingsstof in. De Belgische topclub kreeg geen spijt van zijn aanstelling en werd beloond in de vorm van drie landstitels (1976, 1977 en 1978) en één Belgische beker (1977). In het seizoen 1975-1976 bereikte Club Brugge de finale van de UEFA Cup, maar het Liverpool van trainer Bob Paisley bleek over twee wedstrijden te sterk (1-1 thuis, 3-2 uit). In de daaropvolgende seizoenen mocht de club deelnemen aan de Europacup I, de voorloper van de Champions League. In het seizoen 1976-1977 bleek de kwartfinale het eindstation, maar in het daaropvolgende seizoen bereikte men als eerste Belgische club ooit de finale van de Europacup I. Opnieuw trok Liverpool aan het langste eind dankzij een treffer van Kenny Dalglish (0-1). Club Brugge kon de succesformule niet behouden in het seizoen 1978-1979. Na een tegenvallende start in de Belgische competitie en een vroege uitschakeling in de Europacup I werd Happel in november 1978 ontslagen. WK-finale met Oranje Happel combineerde zijn werkzaamheden bij Club Brugge vanaf 1977 met het bondscoachschap van het Nederlands elftal. De Oostenrijker regelde zelfs een onderlinge oefenwedstrijd ter voorbereiding op het WK van 1978. In Argentinië moest de bondscoach het stellen zonder Johan Cruijff en Van Hanegem, maar desalniettemin kon hij een beroep doen op een alleraardigst team. Dat bleek ook uit het feit dat Oranje net als in 1974 de finale van het wereldkampioenschap bereikte. Het Nederlands elftal kwam in de WK-finale tegenover Argentinië te staan. Vlak voor de finale ontstond er een rel, omdat René van de Kerkhof volgens de Zuid-Amerikaanse spelers afstand zou moeten doen van het gipsen manchet rond zijn gebroken hand. Happel dreigde niet in actie te komen met Oranje, waarna er ‘gewoon’ werd afgetrapt. Dick Nanninga zorgde in de 82ste minuut voor de gelijkmaker, waarna Rob Rensenbrink de paal raakte. Uiteindelijk verloor Nederland na verlenging met 1-3. Happel geloofde tijdens de WK-finale geen moment in een goede afloop. Jaren later kreeg hij de vraag wat er gebeurd zou zijn als Rensenbrink niet de paal had geraakt, maar Nederland op voorsprong zou hebben gezet. “Dan had de scheidsrechter net zolang laten doorspelen tot hij Argentinië een penalty had kunnen geven”, zo oordeelde de Oostenrijker resoluut. Happel was sowieso een man van boeiende oneliners. De befaamde uitdrukking ‘kein geloel, fussball spielen’ komt eveneens van zijn hand. Langer verblijf in België Happel leidde Nederland in 1978 weliswaar naar de tweede plaats op het WK, maar dat kon niet verhinderen dat hij in november van dat jaar op straat kwam te staan door zijn ontslag bij Club Brugge. De trainer zorgde in januari 1979 voor verbazing door in te stappen bij de Belgische tweedeklasser KRC Harelbeke. Onder zijn leiding eindigde het team als elfde in de Tweede Klasse. KRC Harelbeke besloot Happel na het seizoen 1978-1979 medewerking te verlenen om een stap hogerop te maken. Hij werd uiteindelijk aangesteld als hoofdtrainer van Standard Luik, dat onder meer Michel Preud’homme, Eric Gerets en Simon Tahamata in de gelederen had. De Waalse club snakte naar nieuw eremataal. Happel slaagde daar bijna meteen in, maar moest in zijn eerste seizoen genoegen nemen met een tweede plaats. Zijn oud-werkgever Club Brugge eindigde met vier punten voorsprong aan kop van de Belgische competitie. Standard Luik eindigde in het seizoen 1980-1981 als derde in de Eerste Klasse. In de daaropvolgende seizoenen werd de club alsnog landskampioen, maar Happel was op dat moment al betrokken. De Oostenrijker won in twee jaar tijd ‘slechts’ de Belgische beker (1981). Ook werd de kwartfinale van de UEFA Cup bereikt. Europacup I-winnaar met HSV In de zomer van 1981 werd Happel aangesteld als trainer van Hamburger SV. Toenmalig manager Günter Netzer zag in de Oostenrijker de juiste man om de club aan succes te helpen en dat bleek hij juist te hebben ingezet. Met smaakmakers als Felix Magath, Franz Beckenbauer en Horst Hrubesch wist HSV uit te groeien tot een Duitse topclub. Onder zijn leiding wonnen Die Rothosen de landstitels van 1982 en 1983, net als de DFB-Pokal van 1987. Niet alleen binnen Duitsland maakte Hamburger SV een uitstekende indruk. Ook in Europees clubverband gooide de Bundesliga-formatie hoge ogen. In 1982 bleek de halve finale van de UEFA Cup nog het eindstation door toedoen van IFK Göteborg, maar een jaar later wist men zich wel te plaatsen voor de finale van het Europacup I-toernooi. Een snelle treffer van Magath besliste de clash met Juventus in Duits voordeel: 1-0. Happel werd de eerste trainer die de Europese hoofdprijs met twee verschillende clubs te winnen. Hamburger SV greep naast de Europese Supercup van 1983. Het Aberdeen van Alex Ferguson, de latere toptrainer van Manchester United, greep aan het langste eind. Ook de wereldbeker voor clubteams ontglipte de manschappen van Happel door toedoen van het Braziliaanse Grêmio (na verlenging). In de daaropvolgende jaren moest Happel door het afscheid van verschillende sterkhouders bouwen aan een nieuw team, waardoor het succes beperkt bleef tot de bekerwinst in 1987. Laatste jaren als trainer In 1987 keerde Happel na omzwervingen van 25 jaar zijn rentree in het Oostenrijkse voetbal. Hij werd hoofdtrainer van Swarovski Tirol, dat in zijn eerste seizoen de bekerfinale verloor. In de daaropvolgende seizoenen greep zijn team de macht in de Oostenrijkse Bundesliga door de landstitels van 1989 en 1990 te veroveren. In het seizoen 1989-1990 veroverde Swarovski Tirol ook de nationale beker. Happel werd in januari 1992 aangesteld als bondscoach van Oostenrijk. De samenwerking bleef beperkt tot negen officiële wedstrijden. Op 28 oktober 1992 stond hij voor het laatst aan het roer bij het nationale team, dat in de WK-kwalificatiefase een 5-2 overwinning behaalde op Israël. Happel overleed op 14 november 1992 in Innsbruck aan de gevolgen van longkanker. Vier dagen na zijn overlijden speelde Oostenrijk tegen Duitsland. Als eerbetoon werd zijn hoofddeksel tijdens de wedstrijd op de bank gelegd. Het Oostenrijkse eerbetoon bleef niet beperkt tot de ontmoeting met Duitsland. In 1992 werd het Praterstadion in Wenen omgedoopt tot het Ernst Happelstadion. Feyenoord eerde de legendarische trainer in januari 2005 met een borstbeeld in De Kuip, welke werd onthult door zijn zoon Ernst Happel junior. PeriodeTeamFunctie1959-1962Rapid WienHoofdtrainer1962-1969ADO Den HaagHoofdtrainer1967San Francisco Golden Gate GalesHoofdtrainer1969-1973FeyenoordHoofdtrainer1973-1974SevillaHoofdtrainer1974-1978Club BruggeHoofdtrainer1977-1978NederlandBondscoach1979KRC HarelbekeHoofdtrainer1979-1981Standard LuikHoofdtrainer1981-1987Hamburger SVHoofdtrainer1987-1991FC Swarovski TirolHoofdtrainer1992OostenrijkBondscoach Laatste update: 5 december 2023